Wijn was mij niet helemaal onbekend. Mijn vader genoot er in de jaren ‘70 al van. Zijn eerste gouden wijn was een Volnay uit 1969. Zich niet bewust van verschillen tussen wijnjaren, schafte hij zich het jaar daarop de jaargang uit 1970 aan én ervoer een bittere teleurstelling. Dat was zijn én mijn eerste ervaring met wijn. Een gewaarschuwd mens telt voor twee.
Toch verliep mijn ontdekkingsreis in het begin niet over rozen. Wat wil je ook als je voor het eerst met je vriendinnetje, Astrid, in Venetië bivakkeert (1973). Daar je allereerste pizza überhaupt eet. Op een terras op het enige echte Lido, tegenover de San Marco. Wonderschoon verbeeld in Morte a Venezia van Visconti met de prachtige muziek van Mahler, het adagietto uit zijn 5e symfonie. De pizza werd geflankeerd door een “echte” Italiaanse wijn, Lambrusco dus. Mierzoet, net als je eerste liefde. Liefde maakt blind! Toen en nu.
Naast de wijn gierden de hormonen door het lichaam en toen een ander vriendinnetje, Rozemarijn,met mij en een rode fles Sangria in bed belandde was dat ook meteen het einde van de relatie. Astrid kon mijn bloed wel drinken en zoete broodjes bakken was er niet meer bij. (Slechte) wijn maakt meer kapot dan je lief is!
Behalve de enkele fles, die ik thuis bij mijn vader dronk, stond mijn wijnontwikkeling een flinke tijd stil na het verbreken van de relatie met Astrid en dat was achteraf gezien, maar goed ook….
Met mijn (veel) latere vriendinnetje Liesbeth (vriendin en huidige vrouw) pakte ik de draad weer op. Te beginnen op 19 december1977.
Rozemarijn, Liesbeth en Astrid op onze huwelijksdag 2 juli 1988
Waar er twee vechten om een been, gaat de derde er mee heen.
Als je nog geen kinderen hebt, niet het bed uit hoeft, kun je het je best veroorloven om voor het slapen gaan een lekker flesje achterover te slaan.
Onze favoriet? Een eenvoudige Spaanse wijn, Estola. In onze ogen niet te versmaden, met een heerlijk stukje Franse kaas erbij.
Uiteraard in grote voorraden op voordelige momenten aangeschaft, zodat er altijd voorraad was. Natuurlijk op “kamertemperatuur” bewaard. De kelder in huis had ik nog niet ontdekt, dat kwam pas later.
We schrijven Pasen 1982. Liesbeth ging met haar theatergroep naar Florence. De stad van de Medici, Giotto, Brunelleschi, Donatello, de Duomo en de Ponte Vecchio.
Hoe gezellig kan het zijn, elke avond uit eten in een geweldig restaurant, lekkere wijnen en overdag door de stad banjeren. Kerk in, kerk uit en natuurlijk naar het Uffizi en de Academia.
Tot het geweldige restaurant gesloten bleek en we naar vervanging moesten uitzien. Dat werd een Cantina, met -op het eerste gezicht- mooie gerechten en mooie Chianti, waarom ook niet. En waarom ook niet een wat oudere jaargang. De prijs nodigde uit tot experiment. Daar kwam ie dan, een Chianti uit 1962, donker, zwart van kleur nog, hoe was dat mogelijk….
Eten was natuurlijk al besteld, maar na het eerste glas gedronken te hebben, was de beslissing genomen. Eten werd afbesteld en een tweede fles ontkurkt. Wat een belevenis…. Knielen op een bed viooltjes, maar deze keer in een seculiere zin. De overgave aan het meeste edele vocht ter wereld was een feit geworden… Maar hoe nu verder?
Gelukkig bestaan er goede vrienden. Rob uit Zwolle was me al een flink aantal jaren vooruitgegaan. Hij had reeds paden verkend, zag door de bomen het bos. En…zoals iedere goede scout betaamt, deelde hij zijn trouvailles met zijn vrienden.
Om te beginnen: Een eenvoudige, maar mooie medoc Patache d'Aux. Geslaagd, maar niet met dezelfde wauw-ervaring als in Florence. Dat veranderde met het opentrekken van een Langoa Barton 1970, voor het eerst in mooie glazen. Een stuivend bouquet... en fruit…. Een belevenis om nooit te vergeten bij je eerste Saint-Julien op Grand Cru Classé niveau.
Door Rob kwam ik ook in contact met Chasse-Spleen, een iconische Mouliswijn. Volgens de één is de naam ontleend aan een uitspraak van Lord Byron: "Quel remède pour chasser le spleen”, “wat een remedie om de milt te reinigen", volgens Rob betekende “chasser le spleen” het verjagen van geestelijke vermoeidheid, depressieve gevoelens, waar ik me beter in kan vinden…. Daar had Baudelaire zijn voordeel mee kunnen doen!
Lord Byron Piet en Rob Baudelaire, only alonely
Even leek het of er geen andere wijn dan Chasse bestond, de ene na de andere proeverij … o.a. één met Co van Bloem uit Zwolle.
In Bordeaux op vakantie 1985, niet alleen op naturistencampings, maar natuurlijk ook langs Château Chasse-Spleen zelf.
Maar er is meer dan dat. Een zomers reisje door Toscane in 1986 met je geliefde. Sienna, de stad van de oude paardenraces, de (scheve) toren van Pisa, die al omvalt bij het zien van al die (ramp) toeristen. Om uiteindelijk bij een aandoenlijk ogend kruideniertje in Lucca een eenvoudige -rijpe- Barolo te kopen. Om die bij een ondergaande zon op de camping op een heuvel met uitzicht op Florence soldaat te maken…. wat een godendrank! Als Petrus me nu niet toelaat… tot de hemelpoort.
In iéder geval kwam de hemelpoort op een kiertje te staan. Samen met Rob Bordeaux inslaan in de voorinkoop. Natuurlijk Chasse, maar ook het broertje van Chasse: Poujeaux. De vrouwelijke verfijndheid en verleiding naast de pure kracht en spierballen. Na een proeverij in 1987 bij Henri Bloem Utrecht bij Inno in de kelder op de Oud Gracht nog, met -toen nog- Mouton Rothschild (1985) op tafel, besloten in de nog wat hogere regionen te gaan inkopen.
Hoewel smaak iets heel persoonlijks heeft, kan niemand om de pure kwaliteit van Mouton heen. Je hartslag stopt een paar seconden als het edele vocht je neus en tong streelt…. Bestond grotendeels uit Cabernet Sauvignon, wat Merlot en wat Cabernet Franc. Dieprood, bijna zwart. Een verfijnde maar intense neus van rijp fruit, op een uiterst plezierige manier vermengd met subtiele kruidigheid en vanille tonen. Een wijn die de mond geheel vulde met het rijpe, als fluweel aandoende, fruit waarin de stevige, maar tegelijkertijd zijdeachtig tannine is verpakt, die een satijnen textuur onthulde met op de achtergrond een vleugje mineraliteit.
De eindeloze afdronk imponeerde door een harmonieuze combinatie van complexiteit, weelde en levendigheid. Gelukkig is hij (veel) later ook nog door andere wijngekken opnieuw geproefd.
Maar wel duur! Dus besluit je net een treedje lager Leoville-las Cases 1986, Leoville Barton, Pichon Longueville Baron en Comtesse te kopen. Niet de allerslechtste doorstart op dit niveau….
Tussendoor ook nog de vleugels verder uitgeslagen, niet in de diepte, maar in de breedte. De Bourgogne lonkte…
Mijn ouders hadden al eerder Ferdinand Chauve ontdekt, een wijnboertje met een cave in Chassagne-Montrachet. Mei 1985 trokken wij er op uit (en famille) om de Bourgogne (voor mij) op de wereldwijnkaart te zetten. De eerste gang was natuurlijk Chauve. Via kronkelige weggetjes kwamen we aan bij een nagenoeg in de weg verborgen huis, dat achter de voordeur verrassend groot bleek en met een kelder, die verrassend klein was. Maar wát een verrukkelijke wijnen wist deze kleine tovenaar te maken. Er waren slecht twee smaken: wit en rood. Alle twee klassiek gemaakt, zonder poeha, maar uiterst smakelijk om toen -en ook vele jaren later nog- de tong te laten strelen. Dat verhaal eindigde voor Chauve en voor ons in 2000, maar daarover later.
Natuurlijk volgende er nog meer boertjes, maar Bryczek was de andere revelatie. Grootvader Bryczek was vluchtend voor de Duitsers, die 1 september 1939 Polen waren binnen gevallen, in Morey Saint-Denis terecht gekomen en had werk gevonden in de wijngaarden. In 1953 kon Georges zijn eigen wijngaard kopen en gaan bewerken. Zijn meesterzet? De Poolse Paap, Johannes Paulus II, die communistisch Polen aan het omwoelen was, in 1978 zijn beste wijn aanbieden in audiëntie in het Vaticaan, die hij vervolgens Cuvée du Pape Jean-Paul II mocht noemen. Van deze Morey Saint-Denis Premier Cru mochten we van Georges in de kelders van het domein de 1981 proeven. Een zeer matig jaar, maar Georges wist er een -in de neus binnenstuivende- heerlijke lichte wijn van te maken, een Paus waardig. In 1988 en 2013 en 2014 stond ik weer op stoep, uiteindelijk bij kleinzoon Christophe, maar daarover later meer.
In tussentijd drink je niet alleen wijn, maar zet je ook stappen op weg naar volwassenheid. Maar wat als je liefdespad bezaaid is met doornen en distels? Dan zit je opeens -zonder vrouw- maar mét goede vriend Piet met Kerst 1986 een prachtige Pouilly-Fuissé uit Mâcon te drinken om je ontreddering enigszins tegenwicht te bieden: romig en complex, met een intens aroma van geroosterde amandelen. Zo kom je (deels) je wanhoop te boven. Daar smaakte het Noordzee tongetje uitstekend bij!
Maar… “alles sal reg kom as ons almal ons plig doen”, dus ook met de liefde. Terwijl Liesbeth zich al voorbereidde op de komst van Mathieu Jr. was er nog net gelegenheid om de Bourgogne met een tweede bezoek te vereren. Dit keer samen met vriend Rob in mei 1988.
Natuurlijk werden onze vrienden Chauve en Bryczek weer met een bezoek vereerd. Georges en zoon Eduard hadden intussen een altaartje ingericht voor Jean-Paul II en onze namen verguldden het eerste gastenboek.
Een voorbeeld van de impressie van de gelijknamige wijn uit 1986. De kleur: helderrood, karmijnrode granaatappel; de neus: intens, pruim, kersen, truffel, hout maar ook straf in de mond, maar met voldoende volume omdat te kunnen verdragen. Dertien jaar later was het een en al fluweel.
Vervolgens weer een andere trouvaille. Rondzwervend door de Côte-d'Or
kwamen we uit bij Confuron aan de Rue de la Fontaine in Vosne-Romanée. Wat wil je nog meer. Daar dronken en kochten we zowel de Vosne-Romanée, als de Échezeaux uit 1985. Wel nog gemaakt door de oude Confuron. wat betekende dat het keiharde wijnen waren, met heel veel tannine en -voor die tijd- met heel veel kleur. Ter plekke verrukkelijk, maar na een jaar gesloten als een deur en pas nadat we deze fabelachtige wijn tien jaar later weer opentrokken een compleet wonder. Nog fabelachtiger omdat we meenden te ontdekken dat deze wijnen ook bij Juliana en Beatrix op tafel stonden. En terecht! Toen kwamen pas alle viooltjes, die zolang verborgen hadden gezeten in volle bloei en geurde de wijn als in een kersenboomgaard in mei, met fraaie houttonen. Een mond vol wijn, die je niet even doorspoelde. Je zou wel gek zijn!
Kortom de voorbereiding op huwelijk en vaderschap verliep uitermate soepel en werd afgerond in een geweldig restaurant Ecrit’ Vin vlak bij het Hospices de Beaune en bij de magret de canard paste de belegen Nuits-Saint- Georges voortreffelijk!
En toen begon de beperking…. Vaderschap brengt allerlei verantwoordelijkheden met zich mee die ik nog niet bedacht had. Om te beginnen een andere besteding van de pecunia!
In eerste instantie bleek dat bij de komst van de derde: Pjotr. Het geld was echt op en het wijnjaar beroerd (1993). De enige wijnen van niveau zouden volgens Perswijn Leoville-Las Cases, Mouton Rothschild en Latour zijn. Ik ruilde met mijn vader de 6 flessen Leoville 1986 voor een kistje (12) 1993-ers. Later kocht ik -om het een beetje completer te maken- toch ook nog een fles Mouton, Latour én Yquem van dat jaar.
In de jaren daarvoor dacht ik -ten onrechte natuurlijk- dat er nog wel wat reserves waren om van de geboortejaren van Mathieu jr. (1988) en Kasper (1990) een kistje samen te stellen van bijzondere wijnen. In ieder geval een Margaux en een Yquem voor Mathieu en een Latour, Rieussec en Vieux Château Certan voor Kasper.
Uiteindelijk uitte het gebrek aan monnaie zich vooral bij de aankoop van ons huis in 1999 dat veel beter geschikt was voor de drie jongens, die we intussen hadden gekregen. Waar haal je het allemaal vandaan. Gelukkig was mijn vader nog steeds een groot wijnliefhebber…Dus verhuisden -in ruil voor een nieuwe keuken- de “restanten” van mijn moeizaam vergaarde kistjes Bourgognes, Leoville (las Cases en Barton), Chasse-Spleen (alleen de 1986 spaarde ik), Poujeaux, Sociando-Mallet, Pichon-Longueville (Baron en Comtesse), enz. richting ouderlijk huis, waar ze zeer genoten werden….
Harde jaren begonnen, gelukkig afgewisseld met grootse momenten, waaronder het nuttigen van een Smith Haut Lafitte uit 1906(!), gedronken in 1996, samen met mijn wijngoeroe Rob uit Zwolle. Gebotteld door Verlinden uit ‘s-Hertogenbosch. Wijn kon toen veiliger per vat vervoerd worden, dan per fles. Nederland en Verlinden hadden een grote reputatie als het ging om de kwaliteit van de botteling. Dat bleek ook bij deze botteling. De fles had ondanks de leeftijd nog een hoog afvulniveau, net onder de hals. De ruimte leek zich bij het openen (kurk was wonderwel heel gebleven!) te vullen alsof we midden in een boomgaard vol overrijpe kersen stonden, wat een aroma’s! De kleur was -ondanks negentig jaar ontwikkeling- nog donker, de viscositeit indrukwekkend. Het leek wel of de wijn in het glas bleef hangen….zo stroperig……
Een heel fijne neus van cassis, krenten, pruimen, tijm en hout, buitengewoon intens. In de mond explodeerde de wijn, waarbij uiteraard de gerijpte tonen de boventoon voerden, rijpe pruimen en bramen, ceder, leer… Minutenlang, waarom zou je zo’n wijn moeten doorslikken…En dan nog de afdronk. Helaas was het genot van korte duur, de wijn was -na ieder twee glazen- binnen een half uur helemaal om. Maar een ervaring om nooit te vergeten. Wat een wijnmakers….
Maar er waren ook andere momenten, die de moeite waard waren.
Begin jaren ’80 kreeg ik een half flesje Latour 1977, een beroerd jaar en mijn vader, altijd uit op koopjes, had een kistje daarvan ingeslagen. Braaf als ik was had ik die zorgvuldig opgeslagen in de -intussen ontdekte- kelder op de J. M. Kemperstraat in Utrecht (wat een zelfstandig uitgevoerde renovatie van je keuken niet kan opleveren!). In 1987 gingen we met z’n allen het 50-jarig huwelijk van mijn ouders vieren in t Widt, in Earnewâld. Mooier dan op dat moment de Latour opentrekken bleek achteraf niet mogelijk. Wat een kanjer zo’n slecht jaar kan zijn als het om een zo’n grote wijn gaat.
10 Jaar bleek het ultieme moment. Een stuivend bouquet, zoals ik dat maar een paar keer in mijn (wijn)leven heb meegemaakt. Verhoudingswijs licht van kleur, gerijpt ondanks de jeugdige leeftijd, elegant, verfijnd met krenten, met zachte houttonen en -ondanks al die lichtheid- een superlange afdronk.
Een mooi moment om terug te kijken op 40 jaar samenzijn. Mijn vader had al eerder een flesje opengetrokken om vervolgens het restant -ontevreden- bij de wijnboer terug te bezorgen. Hoeveel spijt kun je krijgen van impulsen!!! Onbedachtzaamheid!
Maar er waren ook andere momenten. Samen met Rob een Mouton-Rotschild 1981 aangekocht om deze samen genoeglijk -was de veronderstelling- te verorberen. 1991 Leek een mooi moment. Dat zou gaan smaken. Hoe bedrogen kwamen we uit! Ongeveer alles mankeerde er aan deze wijn. Licht van kleur, onaangenaam in de neus, aceton. Geen volume, droog in de mond, geen afdronk.
Het kan ook aan het opleggen gelegen hebben, we hadden ‘m tenslotte op een internet veiling gekocht, een nieuw fenomeen toen. Om snel te vergeten.
Gelukkig werd het goed gemaakt door de Mouton Rothschild 1987. Gekocht voor een koopje, omdat hij al jaren lag te tronen bij Gall &Gall in Utrecht op de Burgermeester Reigerstraat. Die ging niemand meer kopen, waarmee ik de dienstdoende verkoper wist te overtuigen om ‘m voor 50 gulden mee te geven. Ook al een beroerd jaar, maar -met Kerst 1997 in het vooruitzicht- toch de moeite waard om uit te proberen, Latour nog in gedachten. Het blijft toch een revelatie, dit soort slechte jaren, van grote wijnen. De confit d’oie kon niet beter begeleid worden…
Voor de 3e keer in mijn leven het bedwelmende stuivende bouquet, een lichtere kleur dan je zou verwachten, dat klopt, maar hoe hemels kan het zijn!
In moeilijke tijden dus “bescheiden” aankopen, maar langzamerhand keerden de mogelijkheden. Natuurlijk me eerst terughoudend opgesteld, gezien mijn mogelijkheden. Dat bood weer nieuwe openingen. De Bulgaren werden ontdekt en ondanks de gevaren, ontstaan door de fall-out van de ontplofte kerncentrales in Tsjernobyl, heb ik het risico genomen en de wereld van de Bulgaarse wijnen verkend.
Dat waren allereerst de aanbiedingen van Albert Heijn, waar voor een paar gulden hele fatsoenlijke cabernet sauvignon werd geleverd. Zelf na 10 jaar was de wijn meer dan te genieten. Een heel fatsoenlijk -betaalbaar- alternatief. Tegenwoordig kan je een gelijksoortige wijn voor een geweldige prijs, voor een geweldige kwaliteit bij de Jumbo vinden van de plaatselijke Mavrud-druif, verleidelijk en krachtig tegelijkertijd en inktzwart van kleur (Mavrud dus) Niet alleen de Mavrud, maar ook de Cabernet Sauvignon en de Chardonnay zijn de moeite waard.
De herontdekking van de wijnen voor een eenvoudige prijs strekte zich uit tot Zuid-Afrika, Australië en Zuid-Amerika, maar natuurlijk ook Spanje en Portugal. Ik heb er ook tot dit moment een paar favoriete wijnen aan over gehouden, die zich tot de top van dit segment mogen rekenen. Bijvoorbeeld een chardonnay van Bersig uit 2013, die onweerstaanbaar lekker is en die je met gemak naast een Bourgogne van een (theoretisch) veel hoger niveau kunt zetten. Of een biologische Chenin blanc van 2015, met een prachtig geparfumeerd bouquet, dat zich herhaalt in een compleet bloemenperk in de mond en ook nog eens lang blijft hangen. Helaas niet meer te bemachtigen in Nederland zover ik kan overzien. Maar wat een schoonheid, maar of ik nu alle Chenin blanc’s van tussen de 5 en 10 euro kan aanbevelen…..? De enige keer was een Chenin blanc van Secateur 2014, maar de 2015, 2017 konden nauwelijks in haar schaduw staan. Dat geldt ook voor de Bersig enz.
Wat blijft staan is dat je zo nu en dan een trouvaille hebt en dat blijft genieten. Voor (meer) constante schoonheid moet je blijven dokken. Dat geldt overigens voor meer zaken dan wijn. Zoekt en gij zult vinden… Bijvoorbeeld de Chenin Blanc van Luddite 2015, geroosterde amandeltjes, heerlijk.
Gelukkig nam mijn vader in de tussengelegen jaren met enige regelmaat een Pauswijn mee, zodat ik het genoegen van Bryczek kon blijven genieten en natuurlijk Chauve, totdat deze in 2000 stopte, omdat hij geen opvolger had en zijn land verkocht aan zijn goede vriend René Pillot.
Vanaf 2005 keerde ik terug in serieuzere zaken. Financieel waren er weer wat meer mogelijkheden. Natuurlijk nog niet de echte toppers, maar toch…
Te beginnen met de oude favorieten, zoals Chasse-Spleen en Poujeaux
Met een enkele fles Prieuré-Lichine, Pichon-Longueville Baron en Comtesse. Je moet wat…
Zo heeft zich in de afgelopen jaren weer een aardige voorraad opgebouwd en werden de jongens oud genoeg om op hun verjaardag of met Kerst een wijntje uit hun kistjes te plukken. Ze waren al enigszins besmet door mijn vader, die ze op jeugdige leeftijd al inschakelde om de oogst bij zijn appartement, de Adriaan, in Hillegersberg binnen te halen!
Een paar impressies: Op eerste Kerstdag 2016 een Leoville-Las Cases uit 1993, het geboortejaar van Pjotr. Verrukkelijk, maar volgens Kasper zou deze wijn niet kunnen tippen aan die van 1990. En gelijk had hij. Waar de 1993, elegant, maar licht was, bleek de 1990 hét voorbeeld van een fluwelen wijn, zoals alleen een mooi gerijpte wijn kan gaan smaken, op dit niveau, in een fraai jaar. Een wijn gedronken op een perfect moment, dieprood, gul, met cassis en bloemetjes, smaakelementen, die lang in de afdronk bleven hangen. Deze wijn deed zijn terroir, jaar en makers alle eer aan. Toch is ook de 1993 geweldig om mee te maken en een wonder dat zelfs zo’n beroerd jaar nog zo’n resultaat kan opleveren.
De eerste keer, dat ik deze wijn dronk, was op de 21e verjaardag van Pjotr in 2014. Toen leek de wijn uitgedroogd te zijn. Ik vreesde een ramp, omdat er nog een hele kist resteerde. Maar toen we een jaar later zijn “21” jaardiner vierden en daar twee flessen bij opentrokken van de 1993 (daarvoor heb je ze tenslotte) presenteerden de wijnen zich compleet anders. In plaats van uitgedroogd, juist genereus, elegant en liefelijk, verfijnd en zeker geen azijn. Kruidig, koffietoets, rijpe cassis in de neus, rood met licht oranje randje. In de mond mooi versmolten rijp rood fruit. Met een lichte kirsch toets in de finale en op het einde een best nog lange afdronk. Geweldig voor een wijn van bijna 22 jaar oud!
Een volgende impressie: Kerst 2017 werd naast de Leoville-Barton 1990 van de weeromstuit ook de Vieux Château Certan uit 1990 tot experiment verklaard. Geheel uitgerijpt, rode zoete kersen in kleur én in de neus, complex, met terugkerende rode kersen, kruidig, als fluweel in de mond. Intens met een fraaie afdronk, die lang door sudderde. Een prachtig moment.
Dan natuurlijk de “gewone” wijntjes, zoals de Chasse-Spleen en Poujeaux 1988, los van elkaar en naast elkaar.
Iedere verstandige wijnliefhebber heeft ze allang opgedronken. Maar in mijn situatie lag dat anders. Anno 2013, op zijn 25e dronken we met Mathieu jr. de eerste Chasse 1988. Dat was een teleurstelling. Uitgedroogd leer, je drinkt ‘m op maar waarom eigenlijk.
Op zijn 26e een herkansing, dan maar met een Poujeaux 1988 erbij. Een onvergetelijk moment. Zowel de ene als de andere wijn presenteerde zich goddelijk. Uitgerijpt natuurlijk, maar nog steeds donker fruit, zeker bij de Poujeaux. Terwijl de tannine -na zo’n tijd- verantwoordelijk is voor nog meer complexiteit. Ook op dat niveau leidt dat tot nog meer kruidigheid, vanille en een fluwelen toets, die lang na-ebt.
Ter controle hebben we op zijn 28e er een Poujeaux van 2005 naast de 88-er gezet. Dan snap je waarom deze wijn zoveel tijd nodig heeft. Na 10 jaar was er nog nauwelijks sprake van ontwikkeling! Voor “jonge” Chasse ligt dat heel anders, ook jong komt de wijn (zeker tegenwoordig) als veel eleganter over en zelfs als licht. Het blijft dus afwachten of de nieuwe generatie Chasse zo’n lange tijd kan overleven (hetzelfde geldt voor mij!).
Ter extra controle heb ik in 2016 de 1986 Chasse, die ik toevallig nog had liggen, naast die van 2009 gezet. Ik had de 2009 al eerder opengetrokken en die was me buitengewoon bevallen in de reeks Chasse van het eerste decennium. Veel meer fruit en textuur dan de andere jaargangen. Wat bleek: de 1986 hield zich moeiteloos staande naast de 2009 en omgekeerd. Daar waren Ad en ik het roerend over eens. Ad, de man van een goede drama-vriendin van Liesbeth, Marianne (Drama Queens).
Ad kende ik natuurlijk al 40 jaar, maar -mede- onder (de bedenkelijke?) invloed van zijn zakelijke relaties had hij zich -al doende- op het pad van de goede wijn gericht. Daar passeerden heel wat namen van wijnen, waar ik alleen maar van kon dromen. Maar bij Ad thuis mocht ik daar zo nu en dan van meegenieten. Zoals bijvoorbeeld de Riesling. Die kende ik eigenlijk vooral in een beroerde context, of die nu uit de Elzas of uit Duitsland afkomstig was. Dat was voor mij eender. Kenmerkend was het gebrek aan zuren en/of vaak een overmaat aan zoet. Maar dat veranderde bij Ad. Daar zette hij me een Riesling voor uit de Rheingau, met wat hij noemde goût de pétrole. De diepgang, de bedwelmende geur van gekonfijte citroenschil en nootjes, de prachtige balans tussen zoet en zuur, het was voor mij een revelatie. Vooral de pétrole was een geur- en smaakelement dat mij compleet onbekend was.
Veel later begreep ik dat goût de pétrole eigenlijk een fout in de wijn zou zijn en dat de enigszins vergelijkbare -minder intense- geur en smaak eigenlijk als firne benoemd zou moeten worden. Wat mij betreft maken ze echter nog meer van dit soort fouten, kom maar op zou ik zeggen, heerlijk.
Kerst 2018 mocht ook bij Ad nog een mooie hoge Riesling drinken, een Wegeler, Geisenheim, 2010. Veel te jong eigenlijk voor deze kwaliteit, zonder goût de pétrole (dat wel), prachtige droge Auslese, kruidig, mondvullend, wat een droom!
Ook de Viognier kwam via Ad op mijn pad. Tot dan toe dronk ik bijna uitsluitend Chardonnay van uiteenlopende kwaliteit. De mooiste was een Corton-Charlemagne uit 2000 van Gabriel Muskovac uit Pernand-Vergelesses, ook van mijn vader gekregen en in 2014 gedronken. En natuurlijk fietsten de witte wijnen van Chauve met groot gemak naar binnen. Daarnaast kocht ik bij Colaris uit Weert wel eens de eenvoudiger versie van de witte wijnen die Muskovac produceerde, de gewone Pernand-Vergelesses premier cru. De 1989 zal ik niet snel vergeten. Even dacht ik dat alle witte bourgognes het stuivende expressieve karakter van deze wijn zouden hebben of krijgen, maar helaas ben ik het nooit meer tegen gekomen, ook niet bij latere jaren van deze wijn.
De Viognier van Ad mocht er echter best zijn. Een uitgesproken droge goudgroene wijn met een intense bloemenrijke geur en aroma’s van gedroogde abrikoos en soms iets van mango of perzik, maar ook met een vleugje mineraliteit met een lange kruidige afdronk. Die ontdekkingstocht heb ik bescheiden voortgezet, een enkele fles mag in mijn kelder sindsdien niet ontbreken. De mooiste fles dronk ik -tot nu toe- op Chateau Gerlach bij Maastricht, waar de Condrieu van Louis Cèze, de Pagus Luminis 2012, onderdeel was van een wijnarrangement bij een prachtig menu. Vaak is dat een bittere teleurstelling en wordt er maar wat gegokt met de wijn. Maar op Gerlach was het subliem. Kleine, maar zeer smaakvolle gerechten en dat begeleid door de heerlijkste én meest passende wijnen. Een andere zeer opvallende wijn was een Soave. Nooit zóiets lekkers geproefd in combinatie met een verrukkelijk stukje -licht gekruide- vis.
Een laatste trouvaille bij Ad wil ik niet ongenoemd laten. Ad maakte regelmatig tochtjes door de Rheingau. Op één van die tochten was hij bij een (zo leek het) onaanzienlijk boertje terecht gekomen op Weingut Pauly in Lieser in de Moezel. Voor een heel schappelijk prijsje verkocht deze boer onder andere Spätburgunder. Dat heb ik geweten. Onder de naam van een niemendalletje opengetrokken. Mijn eerste ervaring met Spätburgunder bezorgde mij een complex voor het leven. Waarom lag dat niet bij in de kelder? Gelukkig kon ik 6 flesjes van hem overnemen. De laatste heb ik in 2018 opgedronken 10 jaar na dato. Wat een geweldige wijnen hebben ze daar gemaakt, en speciaal dit boertje! En hoe fantastisch had deze wijn zich ontwikkeld. Het blies heel wat bourgognes omver.
En zo gaat het leven verder. Ik moet natuurlijk niet vergeten de bijzondere wijnreizen te vermelden, die ik met mijn moeder en Liesbeth heb gemaakt na de dood van mijn vader. Maar eerst nog een paar bijzondere wijnervaringen met mijn vader zelf.
Na het avontuur met Latour volgde de enige keer dat ik met hem Yquem mocht drinken. Op de schouw had hij als een soort trofee een fraaie oude fles Yquem uit 1926 (als ik me niet vergis) staan in een prachtige zilveren wijnkorf. Maar díe mocht niet gedronken worden. Wel de 1990. Die kwam met een klap binnen toen die in 2000 soldaat gemaakt werd in bijzijn van broer en zussen: fonkelend goudgeel, met veel finesse en complexiteit, nectar, sappig en romig, edele tonen van perzik, citrus en abrikoos, rijp, vol en krachtig, maar tegelijk fris en jong, enorme lengte met spanning, ultieme verfijning en heel bijzondere botrytis, nobele wijn van echte klasse, ver verheven boven de rest, door de fameuze complexiteit, misschien wel door het unieke terroir.
Daarna op diamanten bruiloft van mijn ouders in 2011 in de “Old Dutch” in Rotterdam. Een prachtig moment om mijn 2001 Canon-La Gaffeliere en mijn Montrose 1998 uit de kelder tevoorschijn te toveren. Ook de sommelier was meer dan geïnteresseerd. Dat leidde tot een geanimeerd gesprek. In tegenstelling tot mijn verwachtingen, presenteerde zich de Canon zich als een intense, fluwelen wijn, vol fruit en kwam de Montrose er wat bekaaid van af. Fruit leek al lang vertrokken en droge tonen overheersten. Niet onaangenaam, maar wel jammer. Misschien toch nog te jong gedronken, of te laat. In ieder geval op het verkeerde moment. Maar dat mocht de pret niet drukken.
Een ander memorabel moment was het drinken van de Mouton Rotschild 2006 op de 90e verjaardag van mijn vader in 2012. De hele familie had zich weer rond mijn vader geschaard, uiteraard vanwege de zorg voor zijn gezondheid, maar ook om nog een slokje mee te kunnen genieten. Natuurlijk was de wijn veel te jong en had ik vrees gestraft te worden voor overmoed. Maar de kans dat mijn vader er nooit meer van kon genieten was te groot. Gelukkig straft God altijd rechtvaardig! Wat een fruit, intens, donkere kersen, romig, elegant, prachtig hout, met een ellenlange afdronk. Echt geweldig en om dát met mijn vader te drinken op zo’n moment….
Er was maar een maar! Iedereen had een redelijk gevuld glas gekregen (broer en 4 zussen en aanhang eist zijn tol). Daar was ik natuurlijk zuinig op. Maar mijn vader helaas niet. Dat was zo leeg. Toen ik dan ook vroeg of het hem gesmaakt had, regeerde hij enigszins verbolgen, dat hij nog niets had gehad. Na enige uitleg bleek dat hij het helaas alweer vergeten was. Leeftijd speelt steeds meer een rol… Toen hem maar de rest van mijn glas gegeven. Zo gaat dat.
De laatste memorabele (wijn)herinnering aan mijn vader was vrijdag 22 maart 2013. Mijn zus Fieneke had mij gebeld dat -als ik hem nog wilde zien- ik zo snel mogelijk moest gaan. Dat heb ik gedaan en ik werd, zoals altijd, hartelijk ontvangen door mijn moeder en vader, die natuurlijk meteen een fles wijn uit de wijnkast haalde. Dit keer een heerlijke Gevrey-Chambertin van onze vriend Bryczek. De 2005 had zich voortreffelijk ontwikkeld, fonkelrood en smeuïg in de mond, maar vooral fijn met mijn vader. Van mijn moeder mocht het niet, maar mijn vader wist dat zijn hart aan het falen was. Elk moment dat nog kon genoot hij ervan om met zijn kinderen een mooi glas te kunnen drinken. Dus deden we dat.
Zondagochtend 24 maart 2013 werd ik gebeld. Hij had een herseninfarct gehad en was op slag dood.
We hebben op zijn begrafenis uiteraard het glas geheven met de fantastische -fonkelende- pauswijn 2009 van Bryczek. Het leven moest en moet van mijn vader gevierd worden, al helemaal als je een gezegende leeftijd bereikt van 91 jaar. Zijn leven was voltooid! Georges Bryczek was hem een paar weken eerder vooruit gegaan, maar daarover later.
De koning is dood, leve de koningin! Tijd voor een paar (wijn)reisjes met mijn moeder. In de zomer van 2013 togen wij, moeder, Liesbeth en ik naar mijn zusje Fieneke en man Pim in de Aveyron. En om -en passant- de Bourgogne aan te doen. Als het ware om mijn vader te herdenken, die met enige regelmaat dit tripje deed. Daar mocht natuurlijk ook Chateau Gerlach bij Maastricht niet in ontbreken!
Naast de heerlijkheden, die ons ter plekke werden voorgeschoteld in Gerlach bezochten we ook een -op het oog- weinig prestigieus Nederlandse wijngoed, maar mét een van de betere rode wijnen van Nederland: Chateau Gilbert in Wijnandsrade. De wijngaard en kelder zijn de passie en hobby van een geslaagde internetondernemer.
De wijn, de Sang de Stokhem, een Pinot Noir, die we ook al op Gerlach mochten genieten, kan kort omschrijven worden als een zeer geslaagde lichtvoetige Bourgogne met een heldere robijnrode kleur in twee variaties. Le Coeur heeft twee jaar op fust gelegen en heeft daardoor net wat meer rijkdom en diepgang gekregen. Het was niet echt makkelijk om als passant wat van deze wijnen te bemachtigen. Dat kon alleen op telefonische afspraak. Toch zeer de moeite waard, alleen al omdat er maar heel weinig flessen beschikbaar zijn, waren. Dat had o.a. te maken met “overgewaaide vliegjes” uit de Bourgogne als gevolg van de klimaatveranderingen, waardoor alleen de 2009 en de 2012 de toets der kritiek hadden doorstaan. Ter plekke heb ik ook nog een flesje wit en rood van Thorn kunnen kopen. Met name de rode -van de door mijn vader zo geliefde eenvoudige druif de Dornfelder- viel allerminst tegen.
Bij een etentje op het -wel heel romantische en uniek gelegen- kasteel Neercanne kregen we een paar wijnen van Apostelhoeve voorgeschoteld.
Natuurlijk smaakt iedere wijn beter als je -voor het open kasteelraam- uit kijkt over het -door avondzon overgoten- dal van de Jeker, op zoek naar de Maas. De Riesling van de Apostelhoeve blijft je echter door zijn pure zuiverheid doen verlangen naar meer…
Naar dit geringe oponthoud vervolgden we onze weg naar de Aveyron, met als volgende tussenstop natuurlijk de Bourgogne. Na zoveel jaar weer Bryczek opzoeken stond bovenaan ons verlanglijstje. Vanuit het hotel bleek het heel eenvoudig en de volgende ochtend stonden we al op de stoep. Daar werden we hartelijk ontvangen door Christophe en zagen we -als in een schaduw- Eduard vertrekken. Naast de heerlijke Chambolle-Mussigny, de Gevrey-Chambertin, natuurlijk ook weer de Jean-Paul II voorgeschoteld gekregen, vers van het vat. Wijnen die staan als een huis, maar wel 13 jaar nodig hebben om hun top te halen(ervaringsgewijs). Al maakt Christophe ze in de betere jaren veel soepeler dan zijn vader en grootvader. Maar het meest ontroerende vond ik wel dat ik te horen kreeg dat de oude Georges op 1 maart op 100-jarige leeftijd overleden was. Drie weken voor mijn vader. Alsof mijn vader hem zelf was gaan opzoeken! Ter ere van Georges had Christophe het eerste gastenboek ooit weer bij het altaartje gelegd. Wát een ontroerend moment was dat om onze epistels én die van mijn vader terug te zien. Times fly…, maar niet zonder diepe indrukken na te laten!
Op de terugweg vanuit de Aveyron besloten we te overnachten en te dineren bij Olivier le Flaive. Dat werd me een feest! Niet zozeer door het eten, maar wel door de geweldige wijn. Je kon praktisch het hele assortiment proeven, weliswaar voor een bijhorende prijs. De hoogtepunten waren voor mij de Corton-Charlemagne 2009, de Batard-Montrachet 2009 en ook de Pommard 2010. Daar ging ik helemaal van op mijn kop staan (die voelde ik trouwens ook de volgende ochtend!). De volgende dag ons ook nog laten rondleiden door de wijngaarden door de sommelier. Altijd leerzaam.
Het jaar daarop (2014) herhaalden wij onze tour, maar toen gingen we op zoek naar onze andere grote vriend: Ferdinand Chauve, of beter gezegd naar zijn wijnerfenis Helaas is hij in 2010 overleden. Voor zijn dood heeft hij zijn wijngoed overgedaan aan zijn vriend René Pillot. Daar gingen we naar op zoek, op zaterdagavond. Wat er op leek was domaine Lamy-Pillot, dus daar liepen we brutaalweg het erf op. Op de vraag of René aanwezig was, omdat we wat over zijn vriend Ferdinand wilde vragen, verscheen René zelf en werden we meegenomen naar zijn kelders. Wát een hartelijke ontvangst en ook weer wát een verhalen en wát een wijnen. Natuurlijk wilden we in ieder geval de erfenis van Chauve proeven, zowel de witte als de rode versie Chassagne Montrachet. De 2012 was beschikbaar. René (intussen ook op leeftijd) heeft zijn vriend volledig eer gedaan. Beiden waren kanjers en de rode was mogelijk nog beter dan in het tijdperk Chauve zelf, in ieder geval moderner gemaakt.
Na een nachtje bijkomen op het -letterlijk- grootste wijngoed van de Chassagne, Château Chassagne-Montrachet werden we vergast op een wijnproeverij van het Chateau zelf.
Met als het hoogtepunt de Corton-Charlemagne, waar ik dan ook meteen maar een flesje van mee naar huis heb genomen. Eerlijk gezegd viel de Puligny premier cru 2008, in 2018 wat mij betreft door de mand, twee flessen waren volledig geoxideerd. Dat overkomt me bij wit wel vaker tegenwoordig, helaas. Gelukkig was de Philippe Collin’s Chassagne-Montrachet 2009 Les Embrazées, die gelijktijdig geschonken werd, juist een wonder van schoonheid met mooi hout en bijna notige tonen.
Tot slot van dit wijnlevensverhaal: Op de tochtjes met mijn moeder op de boot langs de Moezel kom je altijd langs Cochem (Daarna ligt de allermooiste bocht met wonderschone vergezichten op de oevers van de Moezel). We hadden niet echt tijd, mijn moeder kon ons hooguit een uurtje missen. Samen met zoon Mathieu jr. toch even op stap in 2015 en op zoek naar mooie Riesling. Veel miste in onze ogen de kracht, die een mooie Riesling kan hebben en natuurlijk ook de pétrol. Maar toen werd van achter het schap een restantje tevoorschijn getrokken uit 2006, een Auslese Feinherb van Weingut Ring, voor een eenvoudige prijs. Maar toch val je even stil, wat een rijkdom en wat een mooie balans en natuurlijk de overheerlijke geur van pétrol. Ik heb er nog steeds een paar flesjes van liggen en het wordt alleen maar beter!
Neem gerust contact op met Mathieu om de wereld van de wijnen te ontdekken!
De eerste keer                                 Wijn & Strips
Het kristallen bourgogne glas         Wijn & Films
Over smaak valt niet te twisten       Over Port
Wijn in TV series                               Over Sauternes
Oudwijk 1, 3581TE, Utrecht
chezmathieu@ziggo.nl
+316 13 40 29 03
© 2019 Copyright Chez Mathieu - Made by Pjotr Peulen - Credits to Bootstrap 4 - Footer made by: MDBootstrap.com - Favicon made by Freepik from www.flaticon.com is licensed by CC 3.0 BY